India Reisverslag

Dag 6, Kumbhalargh

Het is echt zonde dat we maar één dag mochten genieten van het prachtige Jodhpur.. Onze reis vervolgt zich naar Udaipur, maar onderweg zullen we stoppen in Ranakpur en Kumbalargh om respectievelijk een Jaïn-tempelcomplex en een fort te gaan bekijken.

 

Het landschap verandert van woestijnachtig naar jungle-achtig, al heb ik nog nooit een echte jungle gezien. De apen zitten langs de weg, en zo zal later blijken, ook in de tempels. Het Jaïn-geloof is een bijzonder geloof. Het draait om het idee dat je eigen bestaan geen lijden mag veroorzaken. De reisleider vertelt: ”Sommige Jaïns vegen de straat voor hun voeten, uit angst een mier dood te trappen, of dragen een mondkapje om te voorkomen dat zij een vliegje doorslikken. De extreem gelovige Jaïns poetsen zelfs hun tanden niet en wassen hun haar nooit, omdat dit alles op zijn beurt weer lijden veroorzaakt.”

            Eenmaal binnen kijk ik mijn ogen uit. Het hele complex is opgetrokken uit marmer en we krijgen een kleine rondleiding. Er zijn een aantal opmerkelijke dingen te ontdekken aan het tempelcomplex. Zo is een beeldhouwwerk niet helemaal afgemaakt en staat één van de 1444 pilaren scheef [onder het motto “Alleen God is perfect, en aangezien mensen deze tempel gebouwd hebben, mag deze niet perfect zijn.”]. Vanuit de tempel is er op genoeg plekken een magnifiek uitzicht over de groene jungle.

Nadat we een aantal andere tempels op het complex bekeken hebben is het tijd voor de lunch. Bij de tempels kun je gratis eten bij een soort dienkeuken. Keurig in het gelid zittend met een roestvrijstalen schaal en beker voor je neus krijg je van alles opgeschept. Het eten is heerlijk en ik heb er niets op aan te merken, totdat we voorbij de keuken lopen. Michiel zegt tegen me “Hier móét ik een foto van maken.” Iedereen verdingt zich om de deur naar de keuken. In de keuken zit één mannetje met één pannetje. De muren, de vloer en het plafond zijn zwart geblakerd en het ziet er ontzettend smerig uit. Het eten wat ik net zo lekker vond, wordt even in een heel ander perspectief gezet!

 

We vervolgen onze weg naar Kumbalargh, waar een fort te bezichtigen is. Onderweg komen we nog een olifant tegen, onze eerste olifant in India. De bus wordt accuut aan de kant gezet en de hele groep springt naar buiten om de olifant te fotograferen. We lijken wel een stel Japanners! Nadat de olifant zijn trucjes heeft vertoond, wordt de bus weer volgeladen en vervolgen we onze reis.

De laatste paar kilometers worden we echter met jeeps van een plaatselijk hotel gebracht, omdat de bus niet onder een poort door kan. Het fort ligt boven op een hoge berg van het Aravalli-gebergte en het pad er naartoe is erg steil. Het is 38ºC. De klim lijkt eindeloos. Bovenaan komen we het fort binnen op een kaal, vervallen pleintje. Ik ben samen met Vicky, het jongere meisje uit de groep, naar boven gelopen. We kijken elkaar aan met grote ogen. Hebben we het hiervoor gedaan?

            Binnen in het fort zijn enkele mooie kamer. De reisleider staat in een ‘groene kamer’ een solo-hum-concert te geven, wat dat ook moge zijn. Het klinkt bijzonder en hij beweert dat we dat allemaal kunnen, maar ik trek deze uitspraak zeer in twijfel. Rondlopend in het fort oefen ik stiekem nog even, en bevestig hierbij wat ik al dacht; hummen is niet aan mij besteed.

 Ondanks het feit dat het fort niet was wat iedereen ervan verwachtte, was het een heerlijk rustige plek. Het is soms gek dat je zulke dingen op het moment zelf niet beseft, maar nu ik er later aan terug denk, kan ik de schoonheid en de stilte van dit fort me goed herinneren. Op het moment zelf was ik echter veel te druk bezig met het drinken van water, zoeken van schaduw en nadenken over de indrukken die ik had opgedaan.

Later op internet lezen Michiel en ik dat de muur bij het Kumbhalargh fort, de langste muur ter wereld is, na de Chinese muur.

 

Onze reis vervolgt zich naar Udaipur, een stad van meren. In één van de meren ligt een beroemd hotel, het Lake Palace Hotel. In en om dit hotel is de James Bond film ‘Octopussy’ opgenomen. Pas als het donker is komen we hier aan. We worden in de lounge onthaald met bloemenkettingen en een heuse filmploeg. We zijn de eerste toeristen van het nieuwe seizoen! Het is een ontzettend luxe hotel met veel marmer en grote kamers. Omdat het al zo laat is en we de hele dag in de bus hebben gezeten, besluit vrijwel de hele groep om op het dakterras van het hotel te eten. Vanaf dit terras hebben we een adembenemend uitzich op het verlichte City-Palace aan de horizon. Het is ons in ieder geval duidelijk wat we morgen gaan bezoeken!

 

Lees verder...