India Reisverslag

Dag 7, Udaipur

De nacht was een ramp. Een luxe hotel hoeft niets te betekenen, tot 12 uur ’s nachts is doorgewerkt met het afbikken van een marmeren vloer. Daarna besloot een andere gast een house-party te houden. Ik ben bijzonder blij dat ik oordopjes heb meegenomen op deze reis.

            Na een kort ontbijt nemen we een riksja naar het City-Palace. Het is een groot paleis waar elke nieuwe Maharaja iets nieuws bijbouwde. Er waren veel stukken afgesloten, maar de kamers die te bezichtigen waren, waren prachtig. Vaak waren de kamers rijk versierd met tegelwerk, glas in lood en textiel. Er waren mooie binnenplaatsen en een soort bad, waar de Maharaja, als hij een feest gaf, geld in deed, wat hij na afloop van het feest over het dorpsplein uitstrooide. Wat een inheemse manier om je volk tevreden te houden! Ook was er een kamer die ingelegd was met Delfts blauw.

Het is een aanrader om hier een gids te nemen, hoewel wij dit niet gedaan hebben. Wij kregen alle informatie van medereizigers te horen die wél een rondleiding door een gids kregen.

 

Nadat we het City-Palace uitvoerig bekeken hadden, gingen we naar een soort ghat naast het City-Palace. Hier waren vrouwen de was aan het doen, en er stond een olifant. Midden in het meer zien we het Lake Palace Hotel liggen. We bespreken wat we nu zullen gaan doen, slaan de reisgids erop na en genieten van het kabbelende water tegen de traptreden. We besluiten naar een ander meer te gaan. We lopen langs een olifant die onder een poort staat, langs ontzettend leuke winkeltjes met kinderspeelgoed en houden op het kruispunt een riksha aan. Er zitten twee jongens in, oud zijn ze niet. We geven aan dat we naar een ander meer willen, en de riksha rijdt hortend en stotend weg.

            Bij het andere meer is een waterfietsverhuurbedrijfje. De jongens van de riksha zeiden tegen ons dat ze op ons zouden wachten, hoewel we keer op keer duidelijk probeerden te maken dat dat niet hoefde. We stappen in een waterfiets, nadat we verplicht een reddingsvest hebben aangetrokken. De stroming in het meer is erg gevaarlijk, schijnt het. We fietsen het meer op, eindelijk even rust. India kan zo druk zijn, beamen we allebei. Maar hier is er even niemand die je iets wil verkopen of opdringen. Hier is even niemand die vraagt waar je vandaan komt en of we getrouwd zijn. Hier hebben we even rust. Voor we het weten zijn we halverwege het meer én halverwege de tijd. We fietsen terug, maar nu hebben we tegenwind! Bezweet meren we aan, terwijl de rikshajongens boven aan de kade op ons staan te wachten.

            We laten ons terugrijden naar het stadscentrum, maar de jongens staan erop dat we langs de winkel van hun ouders gaan. Dit is een handwerkwinkel waar onder andere zijden sjaals verkocht worden, maar ook fijnbewerkte kerstballen en tapijten. We blijven even kijken naar al het moois, maar gaan toch terug naar het centrum.

 

In het centrum gaan we naar een tempel. Een jongeman vertelt ons dat dit de ‘Holy Month’ is, waarin veel festivals plaatsvinden. Hij stelt voor dat we vanavond nog een keer langskomen, wanneer er een ceremonie plaats vindt.

 

’s Avonds komen we terug. Het is donker, van beneden horen we gelach en gezang. We beklimmen de trappen, trekken onze schoenen uit en betreden de volgestampte tempel. Vrouwen trekken aan mijn been, gebarend dat ik ook op de grond moet komen zitten. De vrouwen klappen en zingen, en Michiel en ik klappen mee. Het is zo vredig, zo kleurrijk en zo vrolijk. Het is zó India. Na een kwartiertje gaan we weg, op de een of andere manier voelen we ons alsof we stiekem iets begluren wat niet mag.

            Beneden staan Vicky en haar reisgenoten. We besluiten nog wat te drinken en dan naar het hotel terug te gaan. Onderweg komen we een paar kindjes tegen, die vragen of we naar een verjaardag komen. We kijken elkaar aan, vinden het wat vreemd, maar gaan toch  mee. Nadat we een poortje door zijn gelopen, komen we op een binnenplaats waar een grote mensenmassa aanwezig is. Er is muziek en er zijn hapjes en ijs, waarvan we meteen worden voorzien. Omdat we er niet van op aan kunnen gaan dat dit voedsel, vooral het ijs, goed bereid is, proberen we hier zo goed en zo kwaad als het gaat ongemerkt vanaf te komen. In het midden van de mensenmassa, naast de schalen met ijs, staat een tafel vol cadeaus.

Als we vragen wie er eigenlijk jarig is blijkt het een meisje te zijn wat net 1 jaar is geworden.

 

Lees verder...