Dag 3, Jaisalmer
Tot onze verbazing sliep het best lekker. De rijdende trein veroorzaakt een wiegende beweging en gaf me een rustig gevoel. Bij het openschuiven van de gordijnen blijken we door de woestijn te rijden. We zijn de eerste coupé van de groep die wakker is. We nuttigen een banaan als ontbijt en kijken suf uit het raam. Al vrij snel worden de lakens en dekens opgehaald. Helaas moeten we ook de kussens meegeven.
Het landschap betovert me. Het ziet er onnatuurlijk en tegelijk heel natuurlijk uit. De grond is ruw en oneffen, bruin en soms geel van kleur. Af en toe zien we een struik of een hutje. Soms zien we een man of vrouw. Ik stel me voor hoe eenzaam het moet zijn om in zo’n hutje te wonen, en elke dag kilometers te moeten lopen om water of andere benodigdheden te halen. Af en toe vangen we zelfs een glimp van een kameel op.
Een tijdje later komt de reisleider langs. Hij is verbaasd dat we al op zijn, en vertelt ons dat de trein ongeveer 2 uur vertraging heeft. Rond het middaguur hebben we een lange stop bij het stadje Pokaran. Op het station staan weer kraampjes en we kopen een vreemd soort koek die een pittige vulling blijkt te hebben. Ook lopen er geiten rond en staat er een rij rode emmertjes met ‘Fire” erop. Een aparte manier van brandbeveiliging. Als we in de verte turen zien we niets dan stof en zand. Na een tijdje gaan we de trein weer in en even later komt deze hortend en stotend op gang.
Een paar uur later komen we aan in Jaisalmer. Hier is de bus al gearriveerd, zij hebben ruim tweeëneenhalf uur op ons staan wachten. We hebben al met al 22 uur in de trein gezeten. De bus brengt ons naar het hotel. Hierna gaan we het stadje verkennen. Jaisalmer wordt ook wel ‘the golden city’ genoemd, vanwege alle zandstenen gebouwen Het blijkt klein te zijn, en het fort is het middelpunt van de stad. In het fort wonen en leven nog zo’n drieduizend mensen. We dwalen door de steegjes, waarvan veel nog open riool blijken te hebben en zien genoeg koeien. Op een gegeven moment gaat er een deurtje open, en komt er een hand met daarin 3 plastic zakjes naar buiten. Deze worden zonder omkijken op straat gegooid, waarna de deur weer dichtgaat. Dit alles gebeurde in een oogwenk, maar het is me altijd bijgebleven. Dit verklaart waarom de straten zo’n zooitje zijn!
We ontmoeten een aardige jongen die ons een restaurant aanbeveelt. Het is een Italiaan met een adembenemend dakterras. We hebben uitzicht over het stadje en zien een stoffige zonsondergang. Het eten is heerlijk en hoewel het hard waait zitten we er fijn. Ik kan nog steeds niet geloven dat ik echt in India ben, maar als ik om me heen kijk kan ik het niet ontkennen. Ik kijk naar Michiel en voel niets dan liefde. Er is niemand op de wereld met wie ik de reis van mijn dromen liever maak dan met hem.
Lees verder...