Dag 1, Delhi
Om half 2 ’s nachts landen we in Delhi. Smelly Delhi. We hebben het laatste stuk van de vlucht door onweer gevlogen. Ik heb last van mijn rug en mijn voeten tintelen. Zodra we het vliegtuig uitstappen slaat de benauwdheid in ons gezicht. Het eerste wat me opvalt is de geur. Het ruikt hier anders. Het ruikt naar warmte, mufheid, regenbuien. Dat laatste is logisch, we reizen precies in de moessontijd. Eerst maar langs de douane, de immigratiedienst en de bagageband. Ik ben moe, maar opgewonden. De eerste Indiërs kijken me vrolijk aan, ondanks het late tijdstip. De hal in lopend komen we langs rijen Indiërs die een bordje vasthouden met de naam van de reisorganisatie. Mijn blonde haar trekt in ieder geval genoeg aandacht, ik word van alle kanten aangestaard. Helemaal aan het einde van de rij Indiërs zien we een mannetje met de naam van onze reisorganisatie in zijn handen. Later blijkt dat dit de bijrijder van onze chauffeur is. We worden door hem meegeloodsd naar de rest van de groep en we ontmoeten onze reisleider. Als iedereen aanwezig is mogen we achter de bijrijder naar de bus toelopen.
Buiten is het nog benauwder dan binnen en bij de lampen zie ik enge muggen en andere insecten vliegen. Ik ben blij dat ik een sjaal omgeslagen heb om mijn blote armen een beetje te beschermen. Ook blijkt het te regenen en de warme druppels lopen zo mijn nek in. Het zal ongeveer een uurtje rijden naar ons hotel zijn. Onderweg kom ik erachter dat het verkeer links rijdt, erg chaotisch is en dat India niet aan straatverlichting doet. Ik tuur naar buiten in de hoop iets te zien wat ik kan plaatsen. Ik zie veel mensen op straat slapen, het zijn riksharijders. Ik kijk beter en hoop vooral de heilige koeien te zien, maar deze avond heb ik geen geluk. De koeien zullen wel slapen, een voorbeeld wat ik na aankomst in het hotel meteen besluit te volgen.